Overdenking ds. Van der Wel zondag 28 februari

Preek n.a.v. Johannes 4

Gemeente van Jezus Christus,

Wat een prachtig hongerdoek maakte Sokey Edorh uit Togo in 2011. Als je goed kijkt leeft Afrika op voor je ogen. Hoewel de kunstenaar de rafelranden van de samenleving laat zien in de sloppenwijken, zien we vooral hoe mensen in moeilijke omstandigheden het leven delen, liefhebben en elkaar het goede doen. Afrika is niet alleen het continent van armoede en ellende, van onderdrukking en slecht bestuur. Er is ook een ander Afrika: een Afrika van ondernemende mensen, van sterke vrouwen, van hulpvaardigheid en saamhorigheid. Een Afrika waar God aanwezig is. En midden in het tafereel zien we die krachtige vrouw die met haar watervoorraad bijna van het doek lijkt af te lopen. Ze gaat ons zomaar voor en lijkt ons uit te nodigen mee te gaan om de dorstigen te laven! Ik vond het zo mooi passen bij het werk van barmhartigheid dat vandaag in de aandacht staat. De dorstige te drinken geven! Deze krachtige vrouw, midden op het doek, recht onder de verbeelding van God, herinnert me aan de vrouw die Jezus ontmoet bij de bron.

Er vind een bijzondere ontmoeting plaats in het evangelie van Johannes. Jezus trekt door het land van de Samaritanen. Een gebied dat voor een vrome jood niet voor de hand ligt. Samaritanen hadden immers hun eigen plaats van aanbidding van de Eeuwige en werden als tweede-rangs-gelovigen beschouwd. En daar op het heetst van de dag treffen we Jezus aan bij de put. En hij heeft dorst. Slechts twee keer wordt vermeld dat Jezus dorst heeft, hier en later aan het kruis. Het mag ons alert maken. Midden op de dag komt de naamloze Samaritaanse om water te putten. Het is vreemd om dat te doen op het heetst van de dag. Ze is alleen. Waar zijn de andere vrouwen om haar te helpen? Waarom komt ze nu? Getrainde bijbellezers weten dat de put niet zelden een belangrijke ontmoetingsplek en zelfs een klein huwelijksbureau is in de bijbel. Eliëzer vond er Rebecca, Jacob trof er zijn geliefde Rachel en Mozes de dochter van de priester van Midjan. En hier treft Jezus de Samaritaanse.

De vrouw kent echter haar plek, als Jezus haar aanspreekt. Wat moet een joodse man van mij? Jezus antwoordt: als je wist wat God wil geven zou je vragen om levend water. De spraakverwarring lijkt compleet. Jij vraagt mij om water en opeens heb je het over water dat van God komt? Een gesprek ontspint zich tussen deze vreemde gesprekspartners. Ik zou u willen aanraden het verhaal later tot het eind uit te lezen, want het is prachtig.

Levend water. Water dat je dorst voorgoed lest. Dat maakt dat je nooit meer hoeft te putten. Wat is dat voor deze vrouw? Wat is dat voor ons? Heeft dat levend water te maken met gezien worden? Echt gezien? Bevrijd worden uit haar eenzaamheid? Geliefd zijn? Waar verlang je naar? Wat is voor u, voor jou, water in de woestijn?

Verschillende gedachten buitelen over elkaar heen.

Water in de woestijn, is onbevangen een ander tegemoet kunnen treden. Los van vooroordelen, los van de plicht om afstand te houden. Gewoon een ontmoeting in de bus of de trein, een spontaan gesprek in de rij van de supermarkt of ooit weer hier aan de koffie in De Open Hof.

Water in de woestijn zijn de sneeuwklokjes in de tuin en de eerste krokussen in de berm die vertellen dat het lente wordt. Is een prachtig lied op de radio dat je raakt. Of een schilderij waar je je ogen niet af kunt houden.

Water in de woestijn is je opgenomen weten in een lange traditie van mensen die een weg van geloof gingen en je verbonden weten met anderen in het nu en over de tijden heen. Vertrouwen dat ons leven gedragen wordt door Gods liefde en dat soms, even ervaren.

Maar bovenal is water in de woestijn, gezien worden, herkend, geliefd en op waarde geschat worden. Een mens te zijn die weet dat er van haar, van hem wordt gehouden. Dat je ergens thuishoort, thuiskomt, welkom bent. Dat iemand je in de ogen ziet en van je houdt, gewoon om wie je bent.

De Samaritaanse komt eenzaam naar de bron, blijkbaar is er niemand die haar nabij wil zijn.  Verderop in het verhaal blijkt dat de vrouw vijf mannen heeft gehad en haar zesde man behoort haar niet toe. En deze zevende man bij de bron? Wat wil hij van haar? Of heeft hij haar iets anders te bieden?

Jezus spreekt geen oordeel over haar uit. Hij ziet haar verlangen, haar pijn, haar onrust, haar eenzaamheid en haar dorst. Dan gebeurt er een klein wonder. Zij laat zich door hem raken. Zij laat haar dorst lessen. Hij is een profeet, een mens van God. Het water dat Jezus put uit een bron is levend water, zo anders dan het stilstaande regenwater van de put. Deze ontmoeting, met die ene die haar werkelijk zag,  geeft haar de levenskracht waarnaar ze verlangt. Zou hij niet de Messias zijn? Ze gaat op weg, ze laat haar kruik staan bij de put. Die heeft ze niet meer nodig. Deze bruid van Christus wordt een apostel, als ze de mensen om haar heen gaat vertellen over de ontmoeting  bij de put. Zo is de naamloze eenzame vrouw een leerling van Jezus geworden. En waar zij haar verhaal verteld worden mensen aangeraakt, gaan ze op zoek naar de bron die haar leven veranderde.

Zo deed ze mij denken aan de vrouw op het hongerdoek, ze straalt een bepaalde kracht uit, zoals ze haar watervoorraad meesleept. Mooi vind ik het hoe het water eruit klotst en op die manier weer anderen leven kan geven.

Levend water? Wat is dat vandaag voor ons? Hebben wij nog dorst, of heeft de overvloed waarin we leven dat verlangen teniet gedaan? Wat heb ik, wat heeft, u nodig aan levend water om het leven aan te kunnen, om gaande te blijven als de dagen warm zijn en het leven kaal en onbarmhartig is? Wat heb je nodig als de zon brandt, als de angst je naar de keel vliegt, als de eenzaamheid als een steen op je hart ligt, als je bang bent overspoeld te worden door verdriet.

Misschien niet meer dan dit: iemand die je ziet in al je kwetsbaarheid, in al je falen en je aanraakt.

Oosterhuis verwoordt het mooier dan ik het kan

Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.

Wie mij ontmaskert zal mij vinden.

Ik heb gezichten, meer dan twee, ogen die tasten in de blinde,

harten aan angst ten prooi.

Delf mijn gezicht op maak mij mooi.

 

Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.

Wie wordt ontmaskerd wordt gevonden

en zal zichzelf opnieuw verstaan en leven bloot en onomwonden,

aan niets en niemand meer ten prooi

Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.[1]

 

Woorden die ik hoor uit de mond van de Samaritaanse en zie in de vrouw op het doek, woorden die als een gebed uit onze mond vandaag zouden kunnen klinken. Delf mijn gezicht op, zodat ik mezelf weer kan zien als een geliefd kind van de allerhoogste. Dat we elkaar mogen zien met zijn liefdevolle ogen en elkaars dorst zullen lessen, met woorden en gebaren die leven geven.

Amen.

[1] Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk, 789.


De zeven snaren

Wie is er niet opgegroeid met de stripverhalen van Suske en Wiske. Verslonden heb ik ze in mijn jeugd. Heerlijk vond ik het als ik voor een verjaardag of als we op vakantie gingen een nieuw album kreeg. Ik vond het bijna net zo leuk als Asterix en  Obelix. In de voorbereiding voor de 40-dagen tijd werd ik door een bevriende kunsthistoricus, die ik vroeg om verbeeldingen over de zeven werken van barmhartigheid, gewezen op dit album. Hij noemde het verplichte literatuur en dat laat ik me uiteraard geen twee keer zeggen. Een kleine zoektocht op internet leverde een mooi tweedehands exemplaar op en fijn tijdje leesplezier.

Wat is het toch bijzonder dat deze werken van barmhartigheid zo diep in onze cultuur zijn verankerd, dat zij zelfs stof leveren voor een stripverhaal. De onbevangenheid waarmee het verhaal wordt verteld zette me aan het denken. Hoe onbevangen zijn wij in ons spreken over God en geloof? Durven wij nog zonder schroom te laten zien waar we voor staan? Natuurlijk wil niemand terug naar een tijd vol veroordeling van andersdenkenden en ik heb moeite met wie meent de waarheid in pacht te hebben. Maar het raakt me als mensen gewoon ontspannen vertellen dat ze gelovig zijn en dat het hen helpt het leven richting en zin te geven. Dat geloof in God en zijn barmhartigheid ons uitnodigt om barmhartig te leven.

Iets van de onbevangenheid van de ‘zeven snaren’ hoop ik met u te kunnen delen. Gewoon dat geloof goed doet, en richting geeft en inspireert!

En mocht u ‘de zeven snaren’ willen lenen, dan hoor ik het graag!

Ds. Antoinette van der Wel (dsavdwel@deopenhof-hia.nl en telefoon 06-10812631)


De digitale veertigdagenkalender: Heeft u zich al aangemeld?

Heeft u zich al aangemeld? U kunt nog aansluiten.

U kunt zich aanmelden via deze link: veertigdagenkalender van De Open Hof

U ontvangt elke dag een mail. Per dag zijn de onderwerpen verschillend. Zo krijgt u de ene dag een lekker recept, de andere dag stof tot nadenken, ook onze jongere gemeenteleden worden niet vergeten. We hopen u met deze kalender een handvat te bieden voor bezinning en barmhartigheid.

Ds. Antoinette van der Wel, dsavdwel@deopenhof-hia.nl, telefoon 06-10812631


Vespers in de veertigdagentijd

De Ark en De Open Hof vieren samen: vespers in de veertigdagentijd,

Op de woensdagen in de veertigdagentijd zenden we vanuit De Open Hof een korte meditatieve vesper uit. We hopen dat gemeenteleden hun medewerking op muzikaal gebied zullen verlenen. U kunt via de website deze vespers zien kerkomroep.nl. https://www.kerkomroep.nl/#/kerken/10156

In de vespers komt elke week een van de zeven werken van barmhartigheid aan de orde. We volgen

hiermee het project van kerk in actie van de landelijke kerk. Op allerlei manieren zal hier aandacht aan worden

besteed in de vespers en in de kerkdiensten. Kijkt en viert u mee?

De orde van dienst is eenvoudig. De lezingen voor de komende weken zijn:

3 maart: De vreemdeling onderdak bieden.

We lezen psalm 146 en Leviticus 19, 33-34. Muzikale medewerking: Egbert Jan Peusken

10 maart: De naakten kleden.

We lezen psalm 84 en Mat.5:38-42. Muzikale medewerking: Davy van der Hoeven

Ds. Antoinette van der Wel, dsavdwel@deopenhof-hia.nl, telefoon 06-10812631


Huiskaarsen bestellen

Wasreliëf C : BESCHERMDE AARDE

Deze versiering staat symbool voor de bescherming van God voor onze aarde, welke we momenteel zo enorm nodig hebben met de Corona-pandemie.

HUISKAARSEN

U kunt deze kaarsen bestellen door een mail te sturen naar:

vanherkt@hotmail.com of op vrijdagmorgen 19 of 26 februari te bellen naar de kerk telefoon nummer 681 38 09

Met vriendelijke groet

Teus van Herk – Koster


Avonden over Het goede leven – vervalt ivm Corona

De Open Hof organiseert twee digitale avonden over het landelijke thema van de PKN. De avonden zijn als cyclus mee te maken, maar ook los van elkaar. Stem af op de kerkomroep van De Open Hof.

  • Dinsdag 9 maart, 20.00 uur
  • Dinsdag 13 april, 20.00 uur

Doet u mee? Meldt u zich dan aan bij ds. Antoinette van der Wel

(dsavdwel@deopenhof-hia.nl), na aanmelding ontvangt u de teksten.

We weten op dit moment nog niet wat de (corona) maatregelen betekenen voor deze avonden. Het is fijn als u zich aanmeldt, dan kunnen we u op de hoogte houden.

 

Namens de commissie Vorming en toerusting

Ds. Antoinette van der Wel, dsavdwel@deopenhof-hia.nl


Licht

‘Het licht is een genot. Wat een weldaad voor de ogen om de zon te zien!’
Prediker 11: 7

 Een goede sneeuwbui haalt de eenzaamheid uit de lucht. Dat is denk ik waarom ik me na een dik pak zoveel beter voel, zuiverder. Alsof ikzelf échter ben en het leven ineens eerlijker. Het alledaagse ligt bedekt. Het vriest misschien nog wel maar je voelt het even niet. Je bent nog steeds alleen maar je mist de anderen niet. … Er is iets aan verse sneeuw wat hoop geeft.’

uit: Vaslav, van: Arthur Japin

 Sneeuw! Een witte wereld. De zon schijnt, het licht is een genot. Blije gezichten, vriendelijke mensen. Kinderen met rode wangen van de kou, spelend in de sneeuw, schaterend van plezier, hoe heerlijk vertrouwd en daarom, zeker nu, zo bijzonder. Even gewoon genieten, kinderlijke verwondering, onbekommerd plezier in een prachtige witte wereld.

 De kinderlijke verwondering door Gil vander Heyden gevangen met een paar voorzichtige woorden:

‘Sneeuw is regen
die het koud heeft,
druppels
met een jasje aan.
Is miljoenen
witte zoenen.
 
Is kleine stemmen
achter de ruiten:
Kom. Kom mee
naar buiten.’
 

uit: Kleine stemmen
van: Gil vander Heyden

Tineke Vroegindeweij, email tinekedas@hotmail.com


De Ark en De Open Hof vieren samen: vespers in de Veertigdagentijd

Het is Aswoensdag (17 februari) geweest. Vanaf die dag tellen we veertig dagen naar het Paasfeest. Veertig, hoor ik u denken, volgens mij zijn het er 46! Dat klopt, maar de zondagen tellen vanouds niet mee als vastendagen. Op zondag vieren we elke week weer de opstanding en die dag is dus niet geschikt voor ingetogen leven, dat feest mag elke week gevierd worden.

Op de woensdagen in de Veertigdagentijd zenden we vanuit De Open Hof een korte meditatieve vesper uit. We hopen dat gemeenteleden hun medewerking op muzikaal gebied zullen verlenen. U kunt via de website deze vespers zien op kerkomroep.nl. In de vespers komt elke week een van de zeven werken van barmhartigheid aan de orde. We volgen hiermee het project van Kerk in Actie van de landelijke kerk. Op allerlei manieren zal hier aandacht aan worden besteed in de vespers en in de kerkdiensten. Kijkt en viert u mee?

De orde van dienst is eenvoudig. De lezing voor deze week is: 24 februari: Psalm 42, Johannes 4, 1-10: thema: de dorstigen drinken geven.

Online van harte welkom om deze dienst te volgen

Hartelijke groet

Ds. Antoinette van der Wel


Digitale 40-dagen kalender

Op 17 februari begint de 40-dagentijd. Een tijd waarin we toeleven naar het paasfeest. Vanouds werd in deze periode gevast en was het dan ook bij uitstek een tijd om extra aandacht te hebben voor je naaste. Ook wij zullen deze weken aandacht geven aan onze naaste, dichtbij en veraf. Samen met ZWO presenteren we elke week een project van kerk in actie. Die projecten zijn verbonden met de zeven werken van barmhartigheid.

Hoe geven wij, anno 2021, deze bezinningstijd vorm? Denken we na over duurzamer leven? Over wat we kunnen doen voor een ander? Durven we zelf een stapje terug te doen om de ander ruimte te bieden? Die werken van barmhartigheid, hoe geven wij die vandaag vorm?

Samen met onze zusterkerk De Ark bieden we gemeenteleden een digitale 40-dagenkalender aan. Een kalender die behulpzaam wil zijn bij de bezinning van deze weken.

Verschillende gemeenteleden uit beide kerken verlenen hun medewerking en zo hopen we ons in deze tijd waarin we minder bij elkaar kunnen zijn, toch verbonden te weten. Ik ben er voor jou!

Elke dag in deze 40-dagentijd krijgt u een mailtje van ons, daarna stopt het vanzelf.

U kunt zich aanmelden via deze link: 40-dagenkalender van De Open Hof

Ds. Antoinette van der Wel (dsavdwel@deopenhof-hia.nl)


Overdenking ds. Van der Wel zondag 7 februari

Preek n.a.v. 2 Kon 4 en Marc 1, 29-39

 

Gemeente van Jezus Christus,

 

Twee prachtige paasverhalen horen we op deze winterse zondag. Verhalen die ons uittillen boven de donkere en sombere dagen en onze blik weer richten op het licht. Verhalen van twee naamloze, sterke vrouwen die ons laten zien hoe het leven is bedoeld. Het zijn gastvrije vrouwen, die hun deuren openstellen voor wie willen schuilen, maar die tegelijkertijd door hun krachtige vasthoudendheid een voorbeeld kunnen zijn voor ons vandaag.

 

Twee prachtige paasverhalen. De vrouw uit het verhaal in Koningen is een voorname vrouw uit Sunem, die letterlijk ruimte maakt voor de profeet Elisa. Grappig vind ik het zoals zij het heft in handen neemt, thuis in haar kleine gezin. Geen spoor van onderdanigheid of volgzaamheid, wat vrouwen in de bijbel zo vaak kenschetst, maar heldere doortastendheid in het hele verhaal. Elisa, die wat klungelig overkomt, weet er eigenlijk niet zo heel goed raad mee. Wat zouden we voor haar kunnen doen, voor wat hoort wat, overlegt hij met zijn hulpje. Een goed woordje bij de koning? Beetje lobbyen bij het gezag? De vrouw lacht het weg. Ik woon te midden van mijn eigen volk. Onafhankelijk als ze is, kiest ze ervoor de profeet gastvrijheid te verlenen en daar hoeft ze niets voor terug te krijgen. Haar gastvrijheid hoeft niet te worden terug betaald. Dan komt Gechazi met de oplossing. Een kind. Elke vrouw in vroeger tijden heeft een zoon nodig om haar identiteit te borgen. Je bent immers altijd de dochter van, de vrouw van of de moeder van. Ook daar reageert ze realistisch op. Haar man verdwijnt in de schaduw van het verhaal.

 

En dan die andere vrouw, uit het evangelie. Ook zij is naamloos en wordt aangeduid als de schoonmoeder van Petrus. Ik zou wel eens willen weten waarom zij met koorts in bed ligt. Ik kan me ook voorstellen dat het een daad van verzet is. Mooi, hoor, die roeping van Petrus, maar wie zorgt er nu voor zijn gezin? Wie zorgt er voor brood op de plank. Prachtig dat hij zijn roeping achterna gaat, maar wat betekent dat nu voor mijn dochter? Verwacht je nu werkelijk dat ik een feestmaal ga aanrichten voor jou en je nieuwe vrienden? Ik krijg het er spaans benauwd van! Hoe moet dat nu verder? Wat zullen de buren wel niet denken?

 

Jezus raakt haar aan en richt haar op. De koorts wijkt. Ze staat op. Alsof het al Pasen is! Gastvrij stelt ze haar huis open en dient Jezus en zijn leerlingen. Het woord dat daar staat voor dienen is niet het gehoorzaam sloven dat van veel vrouwen door de eeuwen heen is verwacht, maar is hetzelfde woord dat gebruikt wordt voor de engelen die Jezus dienen in de woestijn, het gaat om diakonein, de dienst aan de wereld, aan de kwetsbaren. Dienen zoals vandaag nog te horen is in ons woord diaken. De schoonmoeder van Petrus wordt een volgeling, wordt opgewekt tot een leven in dienst van het evangelie. Wat dat inhoudt? Dat zie je meteen als het avond wordt en de sabbat voorbij is. Haar huis wordt een zoete inval voor wie genezing verlangen, voor wie van hun demonen willen worden verlost. Jezus drukt hen op het hart te zwijgen, niet te vertellen wat er hen is overkomen aan genezing en heling. Zijn tijd is nog niet gekomen. Vroeg in de ochtend trekt hij zich terug om te bidden, om te bezinnen, om tot zichzelf te komen. Want overal zijn er mensen die verlangen naar genezing. Enkelen richt hij op en nodigt hen uit in zijn spoor hetzelfde te doen voor mensen op hun weg. Hij raakt hen aan, zodat zij anderen weer liefdevol kunnen aanraken. Een hand uitsteken, de ander op zijn voeten zetten, gastvrij zijn.

 

Terug naar de voorname vrouw uit Sunem. De voorspelde zoon wordt geboren, maar blijkt kwetsbaar. De vader brengt hem bij zijn moeder, hij sterft. Daar neemt zij geen genoegen mee. Ze gaat zelf naar de Godsman. Ontroerend vind ik haar voortvarendheid en haar dappere weigering zich bij het bestaande neer te leggen. Met wat hindernissen verschijnt Elisa uiteindelijk ten tonele. Er volgt een bijna magische scene, waarbij hij de jongen de levensadem inblaast. Het lijkt op het verhaal van die eerste mens, die geboetseerd uit klei pas tot leven komt als hij door God zelf wordt beademd.

 

Twee prachtige paasverhalen. Twee sterke vrouwen die God op hun eigen wijze dienen, die weigeren zichzelf of wie hen liefzijn prijs te geven aan de dood. Die blijven vertrouwen dat er een weg is ook als die lijkt te zijn doodgelopen. Ze leggen zich niet neer bij wat kapot ging en zoeken wegen van leven.

 

Zo wordt het al Pasen aan het begin van het evangelie en daar in die kamer op het dak in Sunem.  Mooi, hoor ik u verzuchten, maar onze ervaringen zijn vaak anders. Wie heeft nog nooit iemand die je lief was verloren aan de dood? Wie is er nog nooit bang geweest dat de nacht maar zou blijven duren en de morgen maar niet komt? Wie heeft nog nooit machteloos met het dekbed over je hoofd gewacht, geroepen, gebeden, maar stuitte op een muur van zwijgen. En waar is God in dit alles? Hoort hij mij? Komt er ooit een morgen waarin ik weer verder kan? Geloven we nog in die nieuwe dag? Dat uiteindelijk het laatste woord zal zijn aan het leven? Aan de toekomst?

 

Ergens wordt een mens aangeraakt. De koorts wijkt, de deuren gaan open voor wie er schuilen wil. Ergens wordt een kind de levensadem ingeblazen, en hij staat op, niest een paar keer en loopt het leven tegemoet. Ergens wordt de nacht verdreven, omdat iemand een lichtje aansteekt en er beschermend de handen omheen houdt. Ergens wordt in de stilte een lied van verlangen gezongen en hier en daar wordt het voorzichtig overgenomen.  Iemand vertelt een verhaal over leven door de dood heen, over hoe na maanden van verdriet er opeens een deur openging, een stem klonk, je werd geroepen. En je staat op, je pakt je spullen bij elkaar, en je laat je meevoeren naar de morgen.

 

Lieve gemeente,

Door de tijden heen, zijn er altijd mensen geweest die opstonden, opgewekt werden, die een spoor trokken in deze wereld. Ze openden hun deuren voor wie gastvrijheid zoeken. Ze slaan een arm om je heen als de kou diep in je botten zit, ze brengen een lichtje mee en verdrijven je nacht. Ze durven je te vertellen dat er leven mogelijk is, ook al lijkt alles je uit handen geslagen. En ergens tintelt het vertrouwen, dat je nergens van God verlaten bent, dat je niet kunt vallen, dan in zijn handen. We kunnen het niet bewijzen, maar soms zien we het heel even. In die ene die weer op haar voeten durfde te staan, in het kind dat opademt, in de vrouw die gastvrij haar deuren opent, in wie nieuwe dienstbare wegen durft te gaan.

 

Het wordt altijd weer Pasen, want Gods liefde is groter dan ons ongeloof en onze onmacht. Door de eeuwen heen hebben mensen ervan getuigt, er is een weg in de woestijn, een pad door de zee, leven te midden van dood. Zo gaan we op weg, elke dag weer verlangend naar de morgen. Zo gaan we op weg, in het kwetsbare vertrouwen dat we wel kunnen vallen, maar nooit zullen vallen uit Gods hand.

Amen.