Orgel

In mei 1970 leverden de orgelbouwers Pels en Van Leeuwen voor het nieuwe kerkgebouw een nieuw orgel op, dat 18 stemmen telde, verdeeld over 2 manualen en vrij pedaal. De inspeling werd verzorgd door Feike Asma. Het instrument had een vrij scherpe klank, die kenmerkend is voor de orgels uit de naoorlogse ‘neo-barok’-periode, maar die wezenlijk verschilt van die van historische barokorgels.

Halverwege de zeventiger jaren brak voor de orgelbouw in ons land een periode aan van heroriëntatie op ons rijke historische orgelbezit. Dit had zijn weerslag op de restauratie en nieuwbouw van orgels, ook op die uit het atelier van Pels en Van Leeuwen. Zij hebben het orgel in De Open Hof vanaf de bouw in onderhoud gehad. In december 1990 voerden zij een grote schoonmaak- en herstelbeurt uit, waarbij tevens de intonatie van alle 1014 metalen en houten pijpen werd herzien. Het instrument heeft toen een bredere en warmere klank gekregen, maar toch de karakteristieke helderheid behouden. Begin 2008 is de mechaniek van de klavier- en pedaaltoetsen opnieuw afgesteld.

Van de vele mooie registers kunnen apart genoemd worden: de zangrijke Dulciaan 8’, de heldere Sesquialter II (bij uitstek geschikt als ‘uitkomende stem’ bij gemeentezangbegeleiding), de fraaie fluitregisters (de Gedektfluit 4’ met Tremulant doet aan een blokfluit denken) en de Fagot 16’ die het pedaal een dragende klank geeft.

Met dit orgel bezitten wij een fraai en oerdegelijk instrument dat spelers en luisteraars tijdens kerkdiensten en bij andere gelegenheden weet te inspireren!

Hoofdwerk

Prestant 8′ (in front)
Holpijp 8′
Octaaf 4′
Spitsfluit 4′
Sesquialter II 2 2/3′ + 1 3/5′ (discant)
Octaaf 2′
Mixtuur III 1 1/3′
Trompet 8′

Borstwerk

Roerfluit 8′
Gedektfluit 4′
Nasard 2 2/3′ (tot 1990: 1 1/3′)
Prestant 2′
Cymbel II 1/2′
Dulciaan 8′

Pedaal

Subbas 16′
Gemshoorn 8′ (in front)
Koraalbas 4′
Fagot 16′

Koppels e.d.

P+I, P+II, I+II, tremulant op borstwerk

Klavieromvang

Manualen: C-g3
Pedaal: C-f1