Een gedicht van ds. A.F. Troost, te zingen op de wijs van psalm 42
God, hoe graag zou ik weer komen
waar uw kerk één lofzang is –
nu nog ver, om van te dromen,
harten boordevol gemis.
Ooit was alles zo gewoon:
fluitspel, paaskaars, orgeltoon,
stemmen, stilte, al die mensen –
kan men zich iets mooiers wensen?
God, hoe graag zou ik weer zingen
juist nu ik niet zingen mag!
Waar, waar zijn nu al die dingen
die ik liefhad, zó graag zag:
bidden, danken in uw huis
aan uw tafel, rond het kruis
zwijgen, spreken, lachen, huilen –
bij U rusten, bij U schuilen…
God, hoe graag… Laat ons weer komen
dit of anders volgend jaar,
laat ons bloeien als de bomen –
onze dromen, maak ze waar!
Laat ons weer vol vreugde zien,
wie weet binnenkort misschien,
wat wij nu zo vurig hopen:
wagenwijd uw deuren open
Deze tekst van Ds. Troost spreekt mij aan. Bijna het hele jaar rond zijn we nu en net als vorig jaar op weg naar Pasen. We zitten nog steeds in een lockdown en we ervaren wat het betekent om niet samen te kunnen komen, om niet te zingen in onze kerken. Soms zijn er voorzangers in mijn kerk, want in mijn eentje achter de computer zing ik soms mee, maar meestal kijk ik toe en lees de woorden mee. Misschien is dit wel mijn vasten. Net als u/ jullie mis ik het samen komen en het samen vieren in onze kerk. Ik ben een mens van de ontmoetingen en ook van het gezamenlijk vieren. Gelukkig heb ik als geestelijk verzorger in De Blije Borgh tal van ontroerende ontmoetingen met ouderen, collega’s, zorgmedewerkers, waarin we soms ook gezamenlijk kunnen uitspreken dat die Ene erbij is en ons niet in de steek laat. We zetten samen de schouders eronder. Ook toen er zo’n grote corona uitbraak was in het verpleeghuis. Ik werk dus niet thuis dag in dag uit, zoals vele anderen, want als geestelijk verzorger behoor ik tot de vitale beroepen en heb ik inmiddels de twee vaccins ontvangen. Maar vele mensen moeten wachten op dat vaccin. Dat wachten duurt voor u en jullie wellicht te lang. Want ook de jongeren snakken naar ontmoetingen met elkaar. Toch hoop ik met u dat er weer een tijd komt dat we elkaar kunnen ontmoeten en dat we met Pasen uit volle borst kunnen zingen: U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie nu en immer meer. Uit een blinkend stromen daalde d’engel af, heeft de steen genomen van ‘t verwonnen graf.
Ik wens u nog een goede 40 dagen tijd toe.