In mijn geboorteplaats stond even buiten de bebouwde kom een boerderij waar met grote witte letters op het rode pannendak stond: “Bid en Werk.” De mensen zeiden van de toenmalige bewoner: “Hij doet geen van beide.” Nimmer werd hij in een kerkdienst gezien en het woonerf maakte nogal een rommelige indruk. Daarom was de conclusie: Hij bidt niet en hij werkt niet.
Veel te voorbarig natuurlijk. In die tijd en in die streek ging men niet altijd even gevoelig met elkaar om. Dit schoot me te binnen toen ik er over nadacht hoe de verhouding tussen bidden en werken eigenlijk moest zijn. In het persoonlijke en het maatschappelijke leven is het, denk ik, zeer belangrijk om het bidden en het werken in de goede verhouding te plaatsen.
In dit verband trof mij een uitspraak van de bekende Amerikaanse dominee Martin Luther King. Hij schreef: “God heeft ons het verstand gegeven om te denken en het lichaam om te werken. Hij zou zijn schepping verloochenen als hij ons toestond door gebed te bereiken wat door werk en intelligentie bereikt kan worden. Het gebed is een wonderbaarlijke aanvulling op onze moeiten, maar is als vervanging daarvan gevaarlijk.”
Dat heeft consequenties, zowel voor ons bidden als voor ons werken. Hopelijk gaan we daar goed mee om en hebben we daar in ons dagelijks leven oog voor.
Uit het boekje Vierkantjes van ds. Bertus van Dalfsen