Overdenking ds. Van der Wel zondag 6 februari

Preek n.a.v. Lucas 5, 1-11 en Jesaja 6

Gemeente van Jezus Christus,

Twee verhalen over roeping. Over mensen die worden aangesproken en in alle eenvoud hun boeltje bij elkaar pakken, gehoor geven aan de stem en nieuwe wegen gaan. Hoe zou het zijn, na een lange nacht vissen, opnieuw het water op met die vreemde man die als een leraar mensen toespreekt? En dan geeft hij je raad bij het vissen en denk jij, schoenmaker blijf bij je leest. Wat weet een leraar nu helemaal van vissen? Maar iets in deze man dwingt je het over een andere boeg te gooien en tot je verwondering blijk je een net vol vissen te hebben.

Wat zou jij doen als hij zegt: volg mij? Zou je gaan? Zou je bezwaar uiten? Of is een dergelijke roeping gereserveerd voor heel bijzondere mensen en gaat het hier dus absoluut niet over ons? Ik probeer vanmorgen iets van helderheid rondom roeping te scheppen, maar ik zeg het maar meteen, wees voorzichtig, want het zou zo maar eens toch over ons kunnen gaan.

Jezus leert vanuit het bootje van Simon de menigte. Overal om hem heen duiken mensen op die willen luisteren. Wat is het toch dat hen zo raakt? Is het de aandacht die hij heeft voor gewone mensen? Legt hij de schriften zodanig uit dat het over hen gaat? Herinnert hij hen aan hoe Mozes een verslagen volk wegleidde uit de slavernij? Zou het dan toch zo kunnen zijn dat deze Jezus hen zal bevrijden van de slavernij van Rome? Blijkbaar neemt Jezus deze kwetsbare mensen volledig serieus, is hij met hen begaan en raakt hij hun.

Als hij klaar is met spreken zegt hij Simon naar diep water te varen en zijn netten uit te gooien.  Simon pruttelt tegen. Ik hoor het hem zeggen, u heeft misschien verstand van de bijbel, maar laat ik nu een specialist zijn in vissen en het is volstrekt onzinnig om op dit uur van de dag je netten uit te gooien in diep water. Prachtig vind ik het, hoe Simon zich niet zomaar laat sturen en vertrouwt op zijn eigen kennis en vakmanschap.

Geroepen mensen in de bijbel sputteren stuk voor stuk tegen als ze een opdracht krijgen. Altijd weer weten ze argumenten aan te dragen om vooral niet te doen wat hun wordt gevraagd. Niemand gaat zomaar op pad. Abraham verschuilt zich achter zijn ouderdom, Mozes zegt dat hij stottert, de kleine Samuel begrijpt niet eens dat hij geroepen wordt en Jesaja beschrijft zichzelf als een onrein mens. Er is heel wat overtuigingskracht nodig om mensen in beweging te krijgen. Het gaat blijkbaar nooit vanzelf. Ten diepste vermoed ik dat deze kritische tegenstemmen noodzakelijk zijn als je nadenkt over roeping. Als je een bepaalde richting op lijkt te moeten gaan, is het goed eerst even na te denken, je opties te overwegen en rustig alle tegenargumenten op een rijtje te zetten. Je hoeft je verstand niet uit te zetten en je mag kritisch zijn, nadenken, pas op de plaats maken. Vertrouwen op jezelf en je eigen kennis. Ik vermoed dat het met roeping vandaag nog net zo gaat. Je vermoedt dat je wordt uitgenodigd een bepaalde richting op te gaan. Op dat moment neem je de tijd om na te denken, om de balans op te maken, om de voors en tegens goed af te wegen. En of je dan de sprong in het diepe waagt?

Simon gaat uiteindelijk toch. Hij durft het risico aan. Hij gooit zijn net uit en het blijkt volstrekt onlogisch boordevol vis te zitten.  Simon gaat daarmee volledig in tegen zijn eigen visserswijsheid en gooit het letterlijk over een andere boeg. Hij durft het aan een vreemde stap te zetten.

Ik las ooit bij iemand op een prikbord: life begins at the end of your comfort zone. Ik moest er deze week weer aan denken bij het lezen van de roepingsverhalen. Natuurlijk kun je comfortabel blijven zitten bij het vertrouwde. Je leven vullen met wat je al kent. Maar wat als je nu wordt uitgedaagd een andere weg in te slaan en los te komen uit je comfortabele positie? Wat gebeurt er dan? Wat als je nu eens niet op je geijkte manier reageert en leeft? Wat als je nu wel een vreemde weg kiest? Natuurlijk is dat spannend en de één is avontuurlijker aangelegd dan de ander. Maar toch, je blik een andere kant op richten kan ongelofelijk veel ruimte bieden in je leven. En misschien blijk je tot veel meer in staat dan je altijd dacht. Ik hoor het wel vaker van mensen, nooit gedacht dat ik het kon, maar toen ik eenmaal een poging waagde bleek het mogelijk. Zoals je soms een volle zaal binnenstapt, met knikkende knieën en ijskoude handen, maar die avond iemand ontmoet die je leven kleur geeft. Of die dag dat je het aandurfde de ander te vertellen wat je voelde en dichter bij elkaar kwam. Of dat ene moment waarop je ruiterlijk je fouten toegaf en niet werd afgewezen, maar er weer nieuwe mogelijkheden ontstonden. Soms moet je vreemde wegen gaan, maar daar aan het eind van je comfort zone, blijkt het leven je toe te lachen.

Simon blijkt geraakt en onder de indruk.  Aan deze mens durft hij zichzelf wel toe te vertrouwen. Jezus geeft hem een opdracht: ik zal je een visser van mensen maken. Simon Petrus hoeft geen volledig nieuw beroep te leren, hoeft geen totaal ander mens te worden. Zijn talenten en vaardigheden gaan niet verloren. Wat hij jarenlang geleerd heeft, vissend op het meer, mag hij nu op een andere wijze inzetten, als een visser van mensen. Als iemand die mensen opdiept uit de diepten van de zee. Uit alles wat hen overspoeld en bedreigd. Uit alles wat hen kapot maakt en pijn doet. Petrus wordt een mensenredder, door hen op te vissen uit al die plaatsen waar mensen kopje onder dreigen te gaan. Ik moest bij het beeld onmiddellijk denken aan al die trouwe vrijwilligers die op de Middellandse zee, letterlijk, mensen opdiepen uit het water. Die ondanks alle tegenstand het niet kunnen aanzien dat mensen ten onder gaan en overspoeld worden.

Wat is roeping? Is het een zeldzaam gebeuren, weggelegd voor heel bijzondere mensen? Of gewoon het beroep dat op je wordt gedaan? Een ander mens die je naam noemt of die in zijn blik je aandacht vangt? Is roeping de noodkreet die uitgaat van mensen die overspoeld worden door het leven en die verlangen gezien te worden en je wijzen op wat voor hun kunt doen? Is roeping het delen van je brood en wijn, het delen van het goede dat je ontvangt?

De leerlingen trekken hun boten op de kant, laten alles achter en volgen hem. Een dergelijke radicale beslissing zullen de meesten van ons niet nemen en niet hoeven te nemen. Jezus koos een aantal volgelingen uit en anderen bleven thuis en probeerden iets van wat ze geleerd hadden te delen. Toch nodigt het ons uit ons telkens weer te bezinnen. Achter wie of wat loop ik aan? Aan wie vertrouw ik mij toe? Welke keuzes maak ik in mijn leven, welke wegen ga ik? Volg ik een spoor waarin ik vooral mijn eigenbelang dien, of durf ik het aan me te laten raken door wie overspoeld worden door het leven? Wat doe ik met mijn talent en begaafdheid? Zet ik het in voor eigen gewin, of gebruik ik het om deze wereld wat mooier te kleuren?

Roeping is geen briefje uit de hemel met een heldere opdracht wat je moet doen. Roeping is gewoon op weg gaan, vertrouwend dat er onderweg oases en schuilplaatsen zijn, vertrouwend dat je het verschil kunt maken voor wie op je weg komt. En als je soms dreigt te verdwalen en niet zo goed weet hoe het verder moet, gewoon in alle rust opnieuw beginnen, er wordt ons immers niet meer gevraagd dan we kunnen. Maar vergeet daarbij niet dat we vaak veel meer kunnen dan we dachten. En dat onze gaven en talenten, waar we nooit te min over moeten denken, ingezet mogen worden.

Roeping is niet meer dan dit: je wordt geroepen en je ben op weg gegaan.

Amen.