Na een lange warme zomer is het nu volop herfst. De winterjassen hangen weer aan de kapstok en ik ben voor de zoveelste keer natgeregend. De herfst is voor sommigen een somber jaargetijde. De bladeren vallen, het is vroeg donker en soms word je dan door somberheid overvallen.
Maar wat ik prachtig vind aan de herfst zijn die dagen waarop het wolkendek toch heel even openbreekt en een stukje blauwe lucht tevoorschijn komt. De foto hiernaast maakte ik in de herfstvakantie in Zutphen. We stonden weg te waaien aan de kade en opeens was het daar een piepklein stukje blauwe lucht. Toen ik later heerlijk met mijn voeten de bladeren wegschopte (alsof ik weer vier was) wist ik weer waarom ik houd van de gang van de seizoenen. Omdat soms op een donkere en sombere dag het licht doorbreekt, om de geur van de herfst en om het sluimerend vertrouwen dat straks die bomen weer frisgroen zullen zijn. In het jodendom begint de nieuwe dag bij het vallen van de avond. De nacht heeft de belofte van het licht al in zich. Als we straks onze overledenen noemen en gedenken, dan zeggen we tegen alle nacht in, dat de dag zal doorbreken. Dat het weer licht wordt, ook al kunnen we ons dat soms maar amper voorstellen. Dat heeft met vertrouwen te maken, vertrouwen in een God die in alle seizoenen van ons leven nabij wil zijn, die ons belooft dat uit elke nacht een nieuwe dag wordt geboren.
Ds. Antoinette van der Wel (dsavdwel@deopenhof-hia.nl en telefoon 06-10812631)