Overdenking ds. Van der Wel zondag 6 juni
Preek n.a.v. Joh 3, 22-36.
Gemeente van Jezus Christus,
In de adventstijd stond dezelfde lezing uit Johannes op het rooster als vandaag. De Doper die verwijst naar wie na hem komt, past natuurlijk ook mooi in die tijd waarin we uitzien naar het kerstfeest. Normaal wordt het evangelie van Johannes vooral op de grote feestdagen gelezen, terwijl door het jaar heen de drie andere evangelisten het woord krijgen. Het oecumenisch leesrooster biedt dit jaar een alternatief spoor aan uit het Johannes evangelie en daarom nog een keer deze lezing. Ik ben er voor vandaag dan ook opnieuw naar gaan kijken en in de zomertijd vallen andere dingen op dan in de advent.
We horen in dit gedeelte een gesprek tussen Johannes de Doper en zijn leerlingen. We staan als het ware op een afstandje te luistervinken. Prachtig hoe Johannes dergelijke stijlfiguren gebruikt in zijn tekst. Ingeklemd tussen twee gesprekken die Jezus zelf heeft, dat met Nicodemus dat hieraan vooraf gaat en dat met de Samaritaanse vrouw dat hierop volgt, wordt er nu door zijn voorganger een beeld van hem geschetst. Lezend in het evangelie lijk je zo steeds dichter bij Jezus te kunnen komen. We cirkelen om het geheim van deze ene, die zich maar moeilijk in een beeld laat vatten. Het lijkt wel of Johannes niet alleen het verhaal van Jezus leven en sterven wil vertellen, maar vooral de diepere lagen onder wie hij was wil onthullen. Dat maakt dit evangelie op het eerste gezicht misschien wat minder toegankelijk, maar het nodigt vooral uit om verder te kijken. Denk je net te begrijpen wie Jezus is, wordt je toch weer op het verkeerde been gezet. Blijkbaar wil de evangelist ons scherp duidelijk maken dat Jezus zo anders is dan wij zouden verwachten. Jezus blijkt complex te zijn. Is hij het ene moment de redder van het feest, het volgende ogenblik zien we een scherpe debater of een bijna filosofische denker. Ik ervaar het evangelie van Johannes altijd weer als een kritiek op een al te liefelijk en eenvoudig beeld van Jezus. Precies in die ongrijpbaarheid komt er iets van de hemel op aarde en wordt de verwondering gevoed. Het vraag om lezing en herlezing, om bezinning en aandacht.
Terug naar de tekst van vandaag. Johannes laat zich niet in de religieuze concurrentie dwingen als de leerlingen hem er fijntjes op wijzen dat Jezus meer volgelingen heeft dan hijzelf. Hij laat zich absoluut niet van zijn stuk af brengen door de woorden van zijn leerlingen en weigert zich te meten met zijn dopeling.
Ik vond het opeens een razend actueel beeld. Kijk eens hoeveel kerkgangers er daar zijn! En allemaal jonge mensen! Hoe doen ze dat toch? Zie je dat enthousiasme? Kunnen wij dat ook?
Alsof de hoeveelheid applaus en aandacht een graadmeter is voor de kracht van een gelovige gemeenschap. Wat is dat toch dat we ons zo vaak blind staren op aantallen, op hoe groot een gemeenschap is? Op hoeveel succes een spreker heeft en hoeveel mensen naar hem of haar toe hollen. Want waar Jezus hier nog volop in de aandacht staat, mensen aan zijn lippen hangen, weten we maar al te goed dat zijn weg in absolute eenzaamheid eindigt. Dan valt er een stilte die zo overweldigend is, dat we vermoeden dat alleen de Eeuwige zich daar nog kan laten horen.
Johannes verklaart het verschil tussen Jezus en hem eenvoudig door 3 redenen te noemen. Ik ben de Messias niet, ik ben de bruidegom niet en tenslotte: Jezus is van boven en ik ben een aards mens. Tot drie keer toe wijst hij van zichzelf af naar Jezus. Daarin blijft hij trouw aan zijn roeping, trouw aan zijn taak en daarmee trouw aan God.
Ik ben de Messias niet. Hij zegt daar overigens niet: kijk dat is Jezus wel. Het klinkt veel subtieler, in zijn ontkenning wordt je blik eenvoudig gewend. Zou hij het dan zijn? Door Johannes gedoopt en nu zijn voorganger boven het hoofd gegroeid? Eigenlijk nodigt dat zinnetje ons uit: wie denk jij dat hij is?
Ik vind het overigens een grote troost dat Johannes, noch wij de Messias hoeven te zijn. Die taak is ons uit handen genomen. We mogen op onze eigen plek onze taak vervullen. In alle eenvoud ons spoor trekken, trouw zijn aan onze eigen taak. De rol van de Messias, de gezalfde, die overigens niet bepaald aantrekkelijk is in de bijbel, wordt door de Eeuwige zelf bepaald. Een enkeling wordt tot die taak geroepen, denk maar aan koning David, maar ook de buitenlandse koning Kores wordt zo genoemd. Waar in Jezus dagen een sterke verwachting leeft van een verlossende Messias, schudt Johannes het hoofd. Ik ben het niet! Zo blijft hij trouw aan zijn eigen roeping, trouw aan de taak die hij voor ogen heeft, verwijzer te zijn.
Hij ziet zichzelf als de vriend van de bruidegom. Als degene die de weg baant, die ervoor zorgt dat de bruidegom kan stralen en alles naar wens verloopt. Johannes kiest voor de dienstbare en bijna onzichtbare taak en is daar tevreden mee.
Kiezen voor je eigen opdracht. Trouw zijn aan je eigen taak in deze wereld. Je niet blindstaren op wat niet voor je lijkt te zijn weggelegd, maar trouw je eigen rol vervullen in het leven. Ik vind dat een buitengewoon uitdagende gedachte in een tijd als de onze, waar het er soms om lijkt te gaan overal en altijd de beste, de snelste, de opvallendste te zijn. Altijd maar streven naar meer en hoger. Hier klinkt een andere toon: vindt je eigen roeping, je eigen taak en vervul die met vreugde. Niet iedere jongere heeft Gretta Thunberg in de ziel, niet elke vrouw kan door het glazen plafond heen breken en niet elke man kan leiding geven aan een groot concern. Niet elke mens is het gegeven een gevierde ster te zijn, een talentvolle sporter of een meer dan belangrijk persoon. De meesten van ons hebben een eigen taak, die soms heel bescheiden en onopvallend mag lijken, maar daarom niet minder belangrijk is. Want geef maar toe: wie wordt niet blij van een schoon huis of een lekker bord eten, van een hand op je schouder of een duidelijke uitleg van een ingewikkeld probleem, van een mens die alles uit handen laat vallen om voor jou koffie te zetten als het leven pijn doet. Johannes laat ons zien dat het zonder jaloezie en boosheid kan: blijven bij je eigen roeping, trouw zijn aan je eigen taak, ruimte maken voor een ander en daarbij de zon in het water kunnen zien schijnen.
Tenslotte noemt de aardse Johannes nog een derde reden: hij die van boven komt, staat boven allen. In hem spreekt de hemel tot ons. Het vraagt een nieuwe manier van kijken, geduld en ruimte om dat in Jezus te ontdekken. Het lijkt of de evangelist zijn lezers op het hart bindt: neem de tijd om deze rustig te leren kennen, verlies je niet in grote woorden, maar durf het aan je aan hem te verbinden. De Messias zal anders zijn dan je wellicht verwachtte, kwetsbaarder, minder zichtbaar en uiteindelijk schijnbaar zonder succes. Maar in de verbondenheid met mensen, in de nabijheid van de God die hij vader noemt, zien we het gezicht van de Eeuwige.
Johannes eindigt met harde woorden. Hij wijst op het onbegrip en de ongehoorzaamheid van mensen. Het is niet gemakkelijk om je aan deze hemelse zoon te verbinden. Ik vermoed dat hij die verscheurdheid zelf in zijn gevangenschap ook heeft ervaren. Je zult er aan slijten, je zult verbijsterd staan en er niets van begrijpen. Toch zingt de evangelist het in alle toonaarden uit. Deze is de Messias, de mens van God gezonden onder ons. Aan hem mogen we ons toevertrouwen, in hem zien we een glimp van de Eeuwige. In wie zich verbonden heeft aan de mensen, tot in de diepte van de dood, in wie de minste onder de mensen wilde zijn, daar zien we wie God is. Aan die vreemde God mogen we ons toevertrouwen. In die God, mogen we tegen de klippen op, geloven.
Amen.