Gemeente van Jezus Christus,
Wat een vreemde kerstnacht is dit. Zo totaal anders dan we gewend zijn. We zijn hier in klein gezelschap in de kerk, maar we hopen dat velen van u thuis met ons en elkaar verbonden zijn. We hopen dat iets van de bijzondere sfeer die deze nacht kenmerkt te voelen is voor een ieder van ons, ook nu wij niet hier bij elkaar in de kerk kunnen zijn.
Een pandemie raast over de aarde en treft kwetsbare mensen. Het maakt dat we afstand moeten houden, dat we het kerstfeest niet op onze gewone manier kunnen vieren. Misschien wordt u door deze omstandigheden wel juist herinnert aan een andere bijzondere kerstviering. Dat jaar dat u ver weg van familie in het buitenland verbleef, of dat ene jaar toen er een kind geboren werd, of toen u ziek op bed lag. Misschien herinneren deze stille kerstdagen aan het jaar waarin die bijzondere geliefde ontbrak aan tafel en het gemis pijn deed. Misschien geniet u wel van de rust en de aandacht voor de meeste nabije naasten.
Het kerstfeest heeft voor de meesten van ons met verbinding te maken, met familie en vrienden om ons heen, proberen we samen de donkere dagen verdrijven. We maken de balans op van het jaar dat achter ons ligt en blikken vooruit op het jaar dat voor ons ligt. De ontmoetingen zijn maar beperkt mogelijk en het is een stuk stiller om ons heen, misschien zelfs eenzaam. Wat betekent dat nu als we luisteren naar de bekende verhalen uit de bijbel?
Jesaja schetst ons een prachtig beeld van een nieuwe toekomst. De nacht wijkt en alle dreiging verdwijnt. Waar dreigende soldatenlaarzen stampend door de straten gaan, wordt het stil en klinkt voor het eerst in tijden weer een lied van bevrijding. Een nieuwe tijd breekt aan met de geboorte van een kind. De wereld wordt een paradijs van vrede. Elk jaar ontroert deze tekst me, omdat het zo haaks staat op de beelden van geweld die dagelijks binnendruppelen uit de krant en het journaal. Jesaja wakkert het verlangen aan naar een wereld waar mensen tot bloei komen en in vrede kunnen genieten van klein geluk.
Jozef en Maria zijn op weg. Gedwongen door een machtig heerser, die wel eens wil weten hoeveel mensen er belasting moeten betalen. Maria is zwanger, maar dat is uiteraard geen excuus om lekker thuis te blijven. Als grote machthebbers hun zin willen krijgen, dan ga je gewoon op reis, of je dat wil of niet. Twee mensen onderweg, kwetsbaar en zonder bescherming, verlangend naar rust en geborgenheid.
Elk jaar weer zien we in de nieuwsoverzichten hoe duizenden mensen op weg zijn. Op de vlucht, verlangend naar een beter leven, in gammele bootjes op zee, sjokkend door de straten van zomaar een grote stad. Mensen onderweg, mensen zonder dak boven hun hoofd, ongeborgen en kwetsbaar. Is er voor hen licht te vinden? Is er iemand die zijn deur voor hen openzet, hen in liefde ontvangt?
In Bethlehem was geen plaats voor Jozef en Maria, de overvolle stad had slechts een achterafkamertje voor de zwangere vrouw en haar man. Daar wordt het kind geboren. Nagenoeg onzichtbaar. In doeken gewikkeld legt zijn moeder hem in de voerbak. In de stilte wordt het kind geboren waarvan wordt verteld dat hij licht voor de wereld is.
Ieder jaar weer verbaas ik me over de onzichtbaarheid van het Christuskind. Over het kleine en weerloze van dit kind. Er is geen plaats voor hem. Geen extra pushbericht kondigt zijn geboorte aan. Geen trompetgeschal of stralende foto’s gaan de wereld over. Wat rest is stilte.
De evangelist Lucas denkt daar anders over. Hij beweert, te midden van de geschiedenis van grote mensen als Quirinius en Augustus, dat echte geschiedenis wordt geschreven in dat stille tafereel in Bethlehem. Daar in het broodhuis, wordt het kind geboren dat deze wereld voorgoed veranderd heeft. Dat mag onzichtbaar lijken, maar hier gebeurt wat werkelijk belangrijk is. Zo zet hij al de toon die Jezus in zijn leven zal uitdragen. Zijn aandacht voor kleine mensen, voor wie niet in aanzien zijn, voor wie niet belangrijk geacht worden, zal het verschil maken in de wereld. Hier in Bethlehem zien we de voorafspiegeling van deze bijzondere Messias.
Het kraambezoek bestaat uit ruige herders, die ergens in het veld een groot licht hebben gezien. Verbijsterd zijn ze door wat de engelen hen vertellen. Met knikkende knietjes horen ze het bericht van Gods boodschappers. Wees niet bang. Het kind van godswege in ons midden kan worden gevonden, in de stad van David. Ze krijgen als teken mee dat hij in doeken is gewikkeld en ligt in een voerbak.
Wees niet bang! Zoveel licht kunnen de herders niet aan. De angst slaat hen om het hart. En wat krijgen ze uiteindelijk als teken? Een armeluis kind in een voerbak.
De herders zijn op weg gegaan, hebben hun angst achter zich gelaten. Het teken dat ze kregen is voor menigerlei interpretatie vatbaar, maar blijkbaar was het voldoende om de angst af te leggen en op pad te gaan.
Wees niet bang. Hoe doe je dat, leven zonder angst? Vertrouwen dat een kind in een voerbak het verschil maakt voor ons leven. Hoe leef je zonder angst als je wereld ondersteboven wordt gekeerd? Als je je kwetsbaar voelt? Als je leeft met zorgen voor wie je lief zijn?
Misschien kunnen de herders ons hierin voorgaan. Ze gingen op weg, niet wetend of ze een illusie nareisden of werkelijk het kind van God zouden vinden. Ze gingen gewoon en hun leven is daarna nooit meer hetzelfde geworden. Daarin lijken ze op velen van hun voorvaderen, die zomaar gingen toen het van hen werd gevraagd. In een lange stoet trekken ze aan ons voorbij. Abraham, Mozes en Mirjam lopen voorop. In hun voetspoor gaan duizenden mensen op weg naar het licht. Onderweg zijn ze ten prooi aan angst en vrezen en meerdere malen willen ze het opgeven, maar ze kunnen het niet laten. Ergens brandt een vuur in hen, een licht dat niet te doven is en dat hen gaande houdt, door de eeuwen heen, op reis naar een beloofd land, waarvan Jesaja de contouren al zag. Over de tijden heen nodigen ze ons uit mee te gaan.
Leven uit vertrouwen. Gewoon op weg gaan en je laten verrassen door wat je onderweg tegenkomt. Het leven aanvaarden met alles wat goed en mooi is, maar ook met wat je kwetsbaar maakt, met wat niet maakbaar is. Gewoon op weg gaan, in het vertrouwen dat God zich laat vinden op vreemde plekken. Daar waar je het allerminst verwachtte straalt het licht je tegemoet.
We vieren vandaag het kerstfeest anders dan andere jaren. Maar wat blijft is het rustige vertrouwen dat de Eeuwige zich laat vinden. Niet in de paleizen van machtige koningen, maar eenvoudig in een in doeken gewikkeld kind. Zo nabij wil hij ons zijn, zo één met ons. Zo’n God is volstrekt ondenkbaar in de wereld van keizer Augustus, maar werd zichtbaar voor de herders. Zo vieren we dit kerstfeest, het feest van Gods nabijheid. We vertrouwen erop dat het licht de nacht verdrijft en dat we nergens van God verlaten zijn.
In de nacht gekomen, kind dat met geduld,
eeuwenoude dromen, eindelijk vervuld,
kom in onze dagen, kom in onze nacht,
kom met uw gestage, milde overmacht.[1]
[1] Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk. Lied 505:2