Leven in tijden van Corona

‘Lieve vrienden, wij moeten elkaar liefhebben. Want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God en kent God.’

1 Johannes 4: 7

Echt contact

In het trapgat naar zolder hangt een prachtig aquarel, een bloemenpracht van rozen en blauweregen. Hij hing in de kamer van mijn schoonmoeder in Swinhove. Ernaar kijken geeft troost, alsof ze er een beetje is, tezamen met haar levenswijsheid. Haar levenswijsheid die ook, of misschien wel juist, in haar laatste moeilijke jaren zo naar voren kwam en zoveel indruk op me maakte. Ze was kwetsbaar en sterk tegelijk.

Toen mijn schoonmoeder nog thuis woonde, was het aquarel me nooit opgevallen. Het was opgegaan in het smaakvolle, grote geheel. In haar kamer in Swinhove keek ik bewuster rond. Ik zocht het grote geheel, maar ik vond het niet. De spulletjes van thuis, waarmee haar kamer was ingericht, konden het gevoel niet oproepen.

Dat is misschien ook wel wat ik mis momenteel, ‘het grote geheel’. Op een of andere manier wordt alles in mootjes gehakt. Ook van mootjes kunnen we genieten, daar niet van. We genieten van de zon, nieuw leven dat ontspringt, prachtige bloesems, kwetterende vogels die ons meer opvallen dan voorheen. We lezen dat de lucht schoner is, dat het milieu herademt.

We snakken naar bemoediging en zijn dankbaar voor de wekelijkse bezinning en troostvolle woorden die via online diensten bij ons binnen komen of waar we via de kerkradio naar kunnen luisteren. De koning, de koningin en de minister-president waren alle drie onder de indruk van wat kerken doen in crisistijd, stond in dagblad Trouw van 11 april jl.

We genieten van contacten, met vrienden en bekenden, familie, kinderen en kleinkinderen. We spreken elkaar en zo nu en dan zien we elkaar op afstand, maar het kan me ook weemoedig maken. Het is fijn en waardevol contact te hebben, dat zeker. Maar soms voelt het bitterzoet, maakt het zowel vrolijk als verdrietig.

Ik mis het vanzelfsprekende, het grote geheel, met alles erop en eraan. Onze volwassen kinderen lijken te lief momenteel. Ze sparen ons een beetje. Ik mis de gewone dingen, een beetje kritiek soms, een beetje ongeduld zo nu en dan. Ik hoef me nergens over op te winden want ze lijken alles te begrijpen.

Eigenlijk mis ik dat vooral, het échte contact. Het leven is pas echt als alles erop en eraan zit. Een kritische noot zo nu en dan, heerlijk.

Toen mijn schoonmoeder net in Swinhove was opgenomen, vulden we met elkaar een Vragenlijst Levensloop in. De informatie was bestemd voor het Elektronisch Patiëntendossier. Een van de vragen was of ze zich ergens zorgen over maakte. Ze hoefde er geen seconde over na te denken. ‘Zorgen voor een leven zonder de kinderen.’ ‘Maar wij laten u toch niet in de steek?’ had ik voorzichtig gereageerd, half vragend, half geruststellend. ‘Nee, maar ik bedoel écht contact, niet alleen fatsoenshalve. We moeten van elkaar blijven houden,’ had ze gezegd. Ik had een arm om haar heen geslagen, haar hoofd leunde tegen me aan: ‘Wat zegt u dat mooi ma, dat is inderdaad het allerbelangrijkste, dat we van elkaar blijven houden.’

Daar moet ik aan denken, prent ik mezelf in. Dát is het echte contact, ook in het gekunstelde leven dat we nu leven. Het echte contact is houden van, in een wereld mét en in een wereld zónder Corona.

 

Tineke Vroegindeweij