Al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat…’ Prediker 9: 10
Na mijn vervroegde pensionering was ik op het idee gekomen. ‘We kunnen genoeg vrijwilligers gebruiken hoor,’ hoorde ik om me heen, en zo belandde ik op de afdeling kleinschalig wonen van Sophiastaete, waar kwetsbare ouderen wonen.
Maar zou het wel iets voor mij zijn? Van nature kan ik onhandig zijn, ik heb moeite met (nieuwe) huishoudelijke apparaten (nog steeds was ik liever af dan dat ik de vaatwasser vul) en ik ben niet zo van de spelletjes. En dan meedraaien op een woonkamer… Het contact met mensen daarentegen trok me, zoals altijd. Ik schijn geduldig te zijn (lang niet altijd moet ik bekennen) en kan me aardig inleven. Misschien toch maar gewoon proberen. En ja, het is goed. Een luisterend oor, eten met elkaar, samen naar buiten, in de weer zijn met een tovertafel. Er blijkt genoeg voorhanden te zijn, doodgewone dingen die op dat moment het verschil maken.
De wederkerigheid in het contact is mooi. Mevrouw B. vroeg of ik verhaaltjes wilde meenemen van Van der Hulst. Blij iets voor haar te kunnen betekenen informeerde ik om me heen – met succes dat werkte als een olievlek – naar boekjes van deze schrijver (geboren te Utrecht, 28 oktober 1879), met ‘kleine vertellingen, alle oorspronkelijk, geheel gebouwd op de eigen romantiek van het kinderleven zelf, dat zo ontzaglijk rijk is en zo vol bekoring’.
En zo zat ik een week na de vraag aan het bed van mevrouw B. Na het middagslaapje sloeg ze haar ogen open: ‘Kom je lezen?’ vroeg ze direct. ‘Ja hoor, dat hadden we afgesproken, wilt u eerst iets drinken?’ Even later het verhaal van wilde Toos, de robbedoes uit Het grote voorleesboek (1947). Met haar ogen dicht lag ze te genieten. Mijn muizenissen waren verleden tijd.
‘Leven is zien met je ogen open,
leven is geloven, liefhebben en hopen,
leven is voelen,
leven is horen,
weet dat mensen voor elkaar zijn geboren.’
Tineke Vroegindeweij