Bloemen met Pinksteren

Tijdens Pinksteren werden alle gemeenteleden verrast met een mooi, kleurrijk boeket. Vanuit de diaconie werd gedacht dat iedereen in deze tijd van corona wel een beetje steun en aandacht kon gebruiken. Het resultaat: een originele Pinkstergroet!

Dit mooie idee werd gevolg gegeven door een uitstekende organisatie en uiteindelijke meer dan 50 gemeenteleden die op de fiets of in de auto stapten om alle bloemen persoonlijk langs te brengen. Leuk om te zien en te horen hoe dit ontvangen werd!


De Open Hof open: iedere dinsdag en donderdagmorgen

Gemeentezijn in Coronatijd

Niet zo eenvoudig als je 1,5 meter afstand moet houden. Als je geen bezoek mag afleggen in het verpleeghuis. Als opa’s en oma’s niet meer bezocht worden of nu niet zelf meer naar hun (klein)kinderen op bezoek kunnen.

Extra belangrijk is het nu om elkaar niet te vergeten. Een kaartje sturen naar iemand die alleen is. Een telefoontje om een praatje te maken. Elkaar laten voelen en duidelijk maken dat we nog steeds één gemeente zijn.

Breng een bezoekje aan ons kerkgebouw, waar nu geen kerkdiensten meer worden gehouden en niet meer wordt vergaderd. Daar is rust voor bezinning in de kerkzaal en kan een kaarsje worden aangestoken. En op anderhalve meter afstand kunnen we in de hal een kopje koffie drinken en luisteren naar elkaar. Je hart luchten omdat het allemaal niet meevalt. Of gewoon even uit huis gaan.

Dominee Emöke van Bolhuis is ook regelmatig aanwezig voor pastorale aandacht in deze moeilijke tijd. In haar spreekkamer is ruimte voor een vertrouwelijk gesprek of om samen te bidden.

Mensen hebben juist nu behoefte aan samen zijn. Gevoelens met elkaar delen. Elkaar vasthouden en aandacht geven. De kerk is elke dinsdag en donderdagmorgen open van 10.00-12.00 uur, ook op hemelvaartsdag.

Iedereen is welkom.


Leven in tijden van Corona

Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!  – Hebreeën 13: 8

Vragen

9 februari jl. bladerde ik ’s morgens door de krant. Met Valentijnsdag in aankomst was een artikel opgenomen van iemand die op bestelling liefdesbrieven typt. Een van de laatste zinnen sprak me aan, speciaal op die dag. ‘Dit was hem!’ dacht ik bij mezelf, hiermee zou ik mijn praatje eindigen:

‘Geen twee verhalen zijn hetzelfde maar in essentie worstelen we allemaal met hetzelfde, met de vraag hoe je dat nu eigenlijk doet, leven.’

Er stond een familiereceptie gepland op 9 februari. In een zaaltje aan de Reeweg zouden we elkaar een goed Nieuwjaar wensen en zou ik het boek dat ik over mijn schoonmoeder (overleden aan de ziekte van Alzheimer) had geschreven aan de familie geven. Mijn praatje hierbij was goed voorbereid, spreken in het openbaar is niet mijn sterkste kant.

De receptie was gepland van 14.30 uur tot 17.30 uur maar er werd al dagen gewaarschuwd voor hevige storm, code oranje. Tegen de avond zou het in alle hevigheid losbarsten. We vervroegden het tijdstip en de receptie werd met een uur ingekort. Iedereen zou op tijd, veilig thuis zijn.

De storm viel mee die avond…

Een maand later barstte het los, wereldwijd. Het nieuwe coronavirus raasde vernietigend rond en legde ‘alles’ stil. Code afstand. Boetes bij het overtreden van de regels. Een sterk verkleinde leefwereld. Stilte. Uitgestorven steden.

Pas na een week of twee leek de ernst door te dringen. We prezen ons gelukkig, onder voorwaarden, nog naar buiten te kunnen, al keken we wel enigszins angstvallig in het rond. Het voelde onwerkelijk en vreemd. Nog vreemder was de snelheid waarmee het wende… Fietsend door het Oosterpark in Ridderkerk, schrokken we van jongelui dicht naast elkaar op een bankje.

Bezoek in de tuin. Afstand. Tuinstoelen uit elkaar geschoven. Op een bijgeschoven campingtafel teken- en kleurspulletjes voor de kleinkinderen. Of ze nu wel naar de wc mocht, vroeg de vijfjarige aan mama. ‘Ja hoor, dat kan wel, nergens aankomen.’ Een stralende driejarige met een tekening, ‘Kijk oma, voor jou.’ ‘Mooi lieverd, dankjewel, leg hem maar op de tafel.’

Na afloop een doekje over de deurknoppen.

Meer vragen dan antwoorden. Hoe ga je verder als alles stil lijkt te staan? En als je verder gaat, waar begin je dan? Er zijn voor elkaar, maar hoe dan? Een gevoel van saamhorigheid en dankbaarheid voor wat nog wel kan, maar ook een gevoel van machteloosheid. Soms lijkt het of ook mijn handen op slot zitten.

Ik zou het kunnen zien als een bezinningsmoment lees ik. Zeker, maar ik moet bekennen dat ik er na zes weken ook verdrietig en rusteloos van word.

‘Geen twee verhalen zijn hetzelfde’ maar in essentie worstelen we allemaal met hetzelfde, met de vraag hoe je dat nu eigenlijk doet, leven in tijden van Corona.

 

Tineke Vroegindeweij

 

‘De Heer keek toen vol liefde mij aan,

En antwoordde op mijn vragen;

‘…Mijn lieve kind, toen het moeilijk was,

toen heb Ik jou gedragen.’

 

Uit: Voetstappen in het zand

 


Leven in tijden van Corona

Leven in tijden van Corona ‘Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft.’ Romeinen 12: 15

april 2020

Wat betekent dit alles voor kinderen? Gewoontediertjes bij uitstek. Het ontgaat ze niet. Het kan ze ook niet ontgaan want ook hun leven staat op zijn kop. Onze ruim tweejarige kleindochter snapt niet wat er aan de hand is. ‘Jullie moeten stoppen met praten,’ hoorden papa en mama toen ze hun gesprek niet begreep. En opeens mag ze niet meer mee met papa boodschappen doen. En ze mag niet meer naar opa en oma. En ze mag niet meer met haar driejarig nichtje spelen. De meisjes missen elkaar. Daarom ging de driejarige dromen over haar nichtje, zei ze, net als mama in het verhaaltje had voorgelezen en ‘als de corona weg is, gaan we weer samen spelen.’

Het prikbord in de keuken hangt vol. Vol met tekeningen van de kleinkinderen. In het midden een tekening met een groot paars hart. ‘Hou vol’ staat erboven. Onderaan de tekening heeft onze oudste kleindochter haar naam geschreven, in het zoekende handschrift van een negenjarige. Ik ‘zie’ haar schrijven. Ingespannen, dicht op haar werk, puntje van haar tong eruit. Ontroerende, wijze tekst. Hou vol. Negen jaar… Worden kinderen wijzer, te wijs misschien van dit alles?

Maar net als bij ‘de grote mensen’ gaat ook het leven van (de meeste) kinderen ‘gewoon’ door. Ze maken schoolwerk en spelen. Soms zijn ze buiten in de tuin. En als het niet te druk is, spelen ze een poosje in de speeltuin. De tweejarige mag graag met haar loopfiets in de weer zijn. Mama houdt haar dan nauwelijks bij met de kinderwagen. Kleine, onbezorgde babybroer vindt alles goed, zolang hij zijn natje en droogje krijgt. Zijn lachje maakt het voor papa en mama een stuk gezelliger in deze verdrietige tijd.

‘Jullie moeten stoppen met praten,’ zei de tweejarige. Eigenlijk zei ze iets anders. Eigenlijk zei ze: ‘Ik begrijp het niet, wat is er aan de hand?’ Als we goed naar elkaar luisteren, ook tussen de regels door, begrijpen we meer dan er gezegd wordt.

We luisteren naar elkaar. We denken aan elkaar, misschien wel meer dan ooit. We denken aan de ouderen. We denken aan de kwetsbaren; kinderen en ouderen in verpleeghuizen. ‘Wij denken aan jullie,’ schreven kinderen met krijt op de stoep van de Blije Borgh, locatie Sophiastaete.

In de zomer van 2019 overleed mijn schoonmoeder. Ze was opgenomen in Swinhove op een gesloten afdeling. Het leven voelde leeg voor haar. Ze was altijd druk geweest met werk en zorgen voor anderen. ‘Ik leef nog maar half,’ zei ze een keer. Ze voelde zich niet meer thuis in haar eigen leven. Haar grote verdriet was zo invoelbaar… Soms probeerde ik haar met man en macht te overtuigen van haar zinvolle bestaan. Dat ze nog zoveel betekende voor ons allemaal, dat ze de spil van het gezin bleef.

Maar steeds vaker waren we samen stil, zaten we samen in de zon en begrepen we elkaar, zonder woorden.

 

‘Stilte is… als een diepe bron waaruit we levend water kunnen putten.’

uit: De stilte spreekt van: Tom Wright

 

Tineke Vroegindewij


Leven in tijden van Corona

‘In de boodschap van het evangelie zal iedereen andere accenten zetten. Voor mij springen er twee kroonjuwelen uit. Het ene zorgt voor troost en bemoediging, het andere voor uitdaging en aansporing. De troost zit voor mij in het diepe besef dat wij gedragen worden. Wij worden niet aan de afgrond overgelaten. Wij zijn geen prooi van ultieme zinloosheid. Er is iets dat ons draagt, iets waarin wij geborgenheid vinden. Noem het Leven, noem het Liefde, noem het God.

Het andere kroonjuweel daagt ons uit. Dat is de boodschap dat er toekomst is.’

Uit: artikel ‘Peter Nissen wordt dominee’ Trouw, 9 november 2013

Half maart bemoedigden we elkaar: ‘Hopen dat het snel voorbij is.’ Geplande feestjes en verjaardagen stelden we uit. Cadeautjes gaven we ‘vast’ aan de deur af. Maar langzaamaan begint het tot ons door te dringen. Dit is niet iets van een paar weken. Misschien is zelfs een paar maanden nog te optimistisch.

‘Het leven voor en het leven na Corona’ is een veel gebezigde uitspraak geworden. We kunnen de gevolgen niet overzien en proberen bij de dag te leven. We brengen structuur aan, onderhouden contacten zo goed en zo kwaad als het kan. Overdag zeggen we opgewekt door de telefoon dat het ‘aardig gaat naar omstandigheden’ en dat het zo fijn is dat de zon uitbundig schijnt. Maar ’s avonds, als we in bed liggen, wordt het lastiger. We weten geen raad met alles wat er op ons afkomt.

Het geeft een gevoel van rouw. Verlies van ‘het leven voor Corona’, toen we nog een knuffel mochten geven, een arm om iemand mochten heenslaan, toen we nog tussen andere mensen in de kerkzaal mochten zitten of waar dan ook.

September 2017 was ik op een congres Niet Aangeboren Hersenletsel. Een van de lezingen werd verzorgd door de Belgische professor Manu Keirse, expert in het omgaan met verlies en rouw. Hij maakte een onuitwisbare indruk op me. Graag deel ik het verhaal dat hij vertelde en dat ons iets vertelt over het omgaan met verlies en verdriet.

Tineke Vroegindeweij

 

De drie bomen

‘Er waren eens drie bomen, die alle drie in een hevige storm een grote tak waren kwijtgeraakt.

De drie bomen waren elk op een andere manier met hun verlies omgegaan.
Jaren later ging ik de bomen weer opzoeken.
Gisteren heb ik ze teruggevonden en met hen gesproken.

De eerste boom rouwde nog steeds om zijn verlies en zei ieder voorjaar als de zon hem uitnodigde om te groeien: ‘Nee, dat kan ik niet want ik mis een belangrijke tak.’
Ik zag dat hij klein was gebleven en in de schaduw stond van de andere bomen.
De zon drong niet meer tot hem door. De wonde was duidelijk zichtbaar en hij zag er naakt uit. Het was het hoogste punt van de boom. Hij was niet meer verder gegroeid.

De tweede boom was zo geschrokken van de pijn
dat hij snel had besloten om het verlies te vergeten.
Hij was moeilijk te vinden, want hij lag op de grond.
Een voorjaarsstorm had hem doen omwaaien. Hij had zijn greep op de aarde verloren.
De plek van de wonde was moeilijk terug te vinden.
Deze zat verstopt achter een heleboel vochtige bladeren en lag daar te rotten.

De derde boom was ook erg geschrokken van de pijn en de leegte in zijn lijf
en hij rouwde om zijn verlies.
Het eerste voorjaar toen de zon hem uitnodigde om te groeien, had hij gezegd: ‘Dit jaar nog niet.’ Toen de zon het tweede voorjaar weer terugkwam met de uitnodiging, had hij gezegd:
‘Ja zon, verwarm mij zodat ik mijn wonde kan verwarmen.
Mijn wonde heeft warmte nodig, opdat ze weet dat ze erbij hoort.’
Toen de zon het derde voorjaar weer terugkwam, sprak de boom: ‘Ja zon, laat mij groeien.
Ik weet dat er nog zoveel te groeien is.’ De derde boom was ook moeilijk te vinden,
want ik had niet verwacht dat hij zo groot en sterk zou zijn geworden.
Gelukkig heb ik hem herkend aan de dichtgegroeide wonde,
die vol trots in het zonlicht werd gehouden.’

Manu Keirse


Leven in tijden van Corona

‘Lieve vrienden, wij moeten elkaar liefhebben. Want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God en kent God.’

1 Johannes 4: 7

Echt contact

In het trapgat naar zolder hangt een prachtig aquarel, een bloemenpracht van rozen en blauweregen. Hij hing in de kamer van mijn schoonmoeder in Swinhove. Ernaar kijken geeft troost, alsof ze er een beetje is, tezamen met haar levenswijsheid. Haar levenswijsheid die ook, of misschien wel juist, in haar laatste moeilijke jaren zo naar voren kwam en zoveel indruk op me maakte. Ze was kwetsbaar en sterk tegelijk.

Toen mijn schoonmoeder nog thuis woonde, was het aquarel me nooit opgevallen. Het was opgegaan in het smaakvolle, grote geheel. In haar kamer in Swinhove keek ik bewuster rond. Ik zocht het grote geheel, maar ik vond het niet. De spulletjes van thuis, waarmee haar kamer was ingericht, konden het gevoel niet oproepen.

Dat is misschien ook wel wat ik mis momenteel, ‘het grote geheel’. Op een of andere manier wordt alles in mootjes gehakt. Ook van mootjes kunnen we genieten, daar niet van. We genieten van de zon, nieuw leven dat ontspringt, prachtige bloesems, kwetterende vogels die ons meer opvallen dan voorheen. We lezen dat de lucht schoner is, dat het milieu herademt.

We snakken naar bemoediging en zijn dankbaar voor de wekelijkse bezinning en troostvolle woorden die via online diensten bij ons binnen komen of waar we via de kerkradio naar kunnen luisteren. De koning, de koningin en de minister-president waren alle drie onder de indruk van wat kerken doen in crisistijd, stond in dagblad Trouw van 11 april jl.

We genieten van contacten, met vrienden en bekenden, familie, kinderen en kleinkinderen. We spreken elkaar en zo nu en dan zien we elkaar op afstand, maar het kan me ook weemoedig maken. Het is fijn en waardevol contact te hebben, dat zeker. Maar soms voelt het bitterzoet, maakt het zowel vrolijk als verdrietig.

Ik mis het vanzelfsprekende, het grote geheel, met alles erop en eraan. Onze volwassen kinderen lijken te lief momenteel. Ze sparen ons een beetje. Ik mis de gewone dingen, een beetje kritiek soms, een beetje ongeduld zo nu en dan. Ik hoef me nergens over op te winden want ze lijken alles te begrijpen.

Eigenlijk mis ik dat vooral, het échte contact. Het leven is pas echt als alles erop en eraan zit. Een kritische noot zo nu en dan, heerlijk.

Toen mijn schoonmoeder net in Swinhove was opgenomen, vulden we met elkaar een Vragenlijst Levensloop in. De informatie was bestemd voor het Elektronisch Patiëntendossier. Een van de vragen was of ze zich ergens zorgen over maakte. Ze hoefde er geen seconde over na te denken. ‘Zorgen voor een leven zonder de kinderen.’ ‘Maar wij laten u toch niet in de steek?’ had ik voorzichtig gereageerd, half vragend, half geruststellend. ‘Nee, maar ik bedoel écht contact, niet alleen fatsoenshalve. We moeten van elkaar blijven houden,’ had ze gezegd. Ik had een arm om haar heen geslagen, haar hoofd leunde tegen me aan: ‘Wat zegt u dat mooi ma, dat is inderdaad het allerbelangrijkste, dat we van elkaar blijven houden.’

Daar moet ik aan denken, prent ik mezelf in. Dát is het echte contact, ook in het gekunstelde leven dat we nu leven. Het echte contact is houden van, in een wereld mét en in een wereld zónder Corona.

 

Tineke Vroegindeweij


Door Uw licht zien wij licht

Een nieuwe paaskaars. Elk jaar wordt die voor het eerst tijdens de Paasdienst aangestoken, vóórdat wij, blije of verdrietige, overtuigde of twijfelende kerkgangers het evangelie van de opstanding van Jezus gaan horen.

Maar dit jaar werd de paaskaars voor het eerst in de stilte van een lege kerk aangestoken. Een ingrijpend moment voor onze koster. Ook al kunnen we nu geen diensten houden, toch staat de kaars er in de kerk. Als symbool van Jezus Christus die met ons verder wil. Ook door alle onzekerheden van de maanden die ons te wachten staan.

Als Gods licht er niet was, zou het wel heel donker zijn – daar gaat het ook over in Psalm 36. Jezus, het Licht van de wereld verbindt zich met ons. Hij kent het pad, dat vóór ons ligt en Hij leidt ons. Hij weet hoe het is om volledig afhankelijk van God moeilijkheden tegemoet te gaan. Zijn leven in Gods hand leggen, zelfs door de dood heen, uiteindelijk durfde Hij dat aan.

Hij is het, die ook ons, aarzelende gelovigen of oertwijfelaars over de streep trekt. “Ga je mee? Durf je met mij door deze wereld, waar voorlopig alles anders zal gaan?

Door mijn licht zie je genoeg om de volgende stap te kunnen zetten.” 8 Hoe kostbaar is uw liefde, God! In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen, … 10 want bij u is de bron van het leven, door úw licht zien wij licht. (Psalm 36:8 en 10)


OPGANG NAAR PASEN – Jeremia 1,11-12

Dit schilderij van Vincent van Gogh is mij dierbaar omdat ik er een beeld in zie van Pasen. In Jeremia 1 blikt de profeet terug op zijn roeping. Als Jeremia geroepen wordt is hij een jongen van een jaar of 14-15, zoon van een priester in Anatot. Jeremia krijgt een loodzware taak. Hij moet het volk van God de ondergang aanzeggen, de teloorgang van al het oude en de opkomst van het volkomen nieuwe.

Jeremia zal de geschiedenis ingaan als de profeet van net voor de ballingschap van Juda en de val van Jeruzalem. Maar hij is ook de profeet die het nieuwe verbond aankondigt; de nieuwe omgang tussen God en zijn volk, de nieuwe gerechtigheid, vrede en ontferming. Bij zijn roeping krijgt Jeremia twee beelden te zien. Er is een gloeiend hete kookpot, die overhelt vanuit het noorden. Daar komt het onheil vandaan: vijandige volken – Babel – die als een stormvloed over Jeruzalem zullen komen.

Dat is overigens geen onafwendbaar noodlot. Profetie is geen toekomstvoorspelling die automatisch in vervulling gaat. Het is vooral een dringende oproep tot omkeer en vernieuwing van je leven.

Maar voor dat tweede beeld van die kokende pot krijgt Jeremia eerst nog iets anders te zien en dat heeft hier de nadruk. Wat zie je Jeremia? Ik zie een amandeltak. Een dun amandeltwijgje, zo’n takje dat aan het einde van de winter in bloei is gekomen, met tere, ontluikende bloemetjes tegen de strakblauwe lucht.

In het Hebreeuws lijken de woorden ‘amandelboom’ en ‘waken’ als twee druppels water op elkaar. Zo wordt deze bloeiende tak tot een waakboom, een teken van de waakzame God. Zo, zegt de HERE God, waak Ik over mijn woord om dat gestand te doen.

Wij leven in bewogen dagen, van crisis; van angst en onzekerheid. We worden opgeschrikt door berichten van dreiging en dood. Maar midden in onze winter bloeit de waakboom. Midden in het donker is er een teken van licht, van hoop. Een teken van de God van Pasen. Van het lege graf. De Opgestane Christus die ons zijn handen toont en zijn vrede schenkt.

Dit jaar kunnen wij niet naar de kerk met Pasen. Zelfs de tekens van brood en wijn kunnen we niet met elkaar delen. Je voelt leegte en gemis. Maar als we – zoals onze premier zegt – even een ‘frisse neus’ kunnen halen zien we misschien een tak die in bloei staat. Zien we een teken uit het dagelijks leven dat ons voorhoudt dat de dood het einde niet is. Dat God niet laat varen de werken van zijn handen.

Het is waar, het zijn maar frêle, aarzelende bloemetjes die afsteken tegen de leegte. De boodschap van de gekruisigde die is opgewekt is een aangevochten boodschap. Maar het geloof put er moed uit, toch moed uit. De werkelijkheid wordt omgekeerd.

Midden in de dood zijn wij in het leven. Laten we zo toeleven naar Pasen. Ingetogener en stiller maar met goede moed.

‘Houd in gedachten, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt.’

ds. Gerrit van Meijeren

 


Paasontbijt op Eerste Paasdag 12 april, 8.45 uur – Gaat ivm Coronavirus niet door

Ook dit jaar is er een Paasontbijt!

Komt u ook eerste Paasdag om 8.45 uur ontbijten? Gezellig met elkaar aan tafel.
U bent van harte welkom!
Wel vragen we u om ons te laten weten dat u mee eet!
Schrijf uw naam op de lijst. U vindt de lijst in de hal van de kerk.
We vragen een vrijwillige bijdrage. Denk dan aan zo’n 2 euro pp.
We vinden het fijn als u erbij zal zijn.

De voorbereidingsgroep. Voor info: Ria Kool, tel 6812727