Vrijdagochtend in ‘de keuken’ komen we bij elkaar. We halen bijbels, schuiven met stoelen en zoeken, door Teus voorzien van een kopje koffie of thee, een plekje. We verwelkomen de zon die wazig doorbreekt. De sfeer is goed en vertrouwd. We lezen met elkaar, stellen vragen, luisteren en leren. Vandaag,12 mei, lezen we in Genesis 15, 16 en 17 dat God een verbond sluit met Abram en hem de belofte doet stamvader te worden van een menigte volken. Op de vraag naar de betekenis van het woord verbond licht Antoinette toe dat dit niet meer, maar zeker ook niet minder betekent dan ‘een mens te zijn naar Gods hart’.
Geloven is veel, zo niet alles, daar komen we keer op keer op uit. Geloven is onderweg zijn, vertrouwen hebben, een mens naar Gods hart zijn, loslaten, fouten durven maken, kwetsbaar durven zijn. In de doorgegeven Bijbelverhalen, verhalen met een lange wordingsgeschiedenis die ons kunnen bemoedigen en uitdagen, herkennen we veel van ons eigen leven; er wordt ons een spiegel voorgehouden aldus Antoinette.
Met het doornemen van de verhalen ontdekken we tegelijkertijd dat veel niet te begrijpen is. Dat we juist dat ‘alles willen begrijpen’ los moeten laten. Dat het voldoende is het vertrouwen vast te houden, het vertrouwen dat God er is, ‘al is het vaak niet op die plekken waar wij Hem verwachten,’ sprak Antoinette. Dat zinnetje trof me het meest deze ochtend. God is meestal niet waar je Hem verwacht. God is bij de slavin Hagar, die Ismaël zou baren, zij wordt gezien. God is bij Lea die minder geliefd was dan Rachel, maar niet minder geliefd is bij God. De Eeuwige is altijd op pad met de kwetsbaren. Met wie is Hij dan eigenlijk niet op pad? Zijn we niet allemaal kwetsbaar, ook zij die zo sterk lijken?
Geloven is onderweg zijn, onderweg zijn naar een menswaardige toekomst. Een toekomst waar niet het recht van ‘de sterkste’ geldt, maar waar de regels van God, die van liefde en schoonheid, vrede en gerechtigheid, het leven bepalen.
Tineke Vroegindeweij