Preek zondag 25 juni

Gemeente van Jezus Christus,                       Preek n.a.v. Mat 10, 16-33

Jezus stuurt zijn leerlingen de wijde wereld in. Daar tussen de mensen in zal zijn boodschap gestalte moeten krijgen. Maar die roeping is geen sinecure, want Jezus schetst een scenario wat je al je lust zou kunnen ontnemen om op weg te gaan. Wat is hier aan de hand? Sinds de wolf terug is in Nederland weten we er alles van, als schaap onder de wolven is niet fijn! Het beeld dat hij schetst over hoe gezinnen tegenover elkaar komen te staan, hoe gelovigen gemarteld en vervolgd zullen worden, zou voor menigeen voldoende zijn om een andere weg te kiezen. Waarom dit angstvisioen en wat deed dat met de hoorders?

We moeten ons altijd realiseren dat Mattheus zijn evangelie schrijft na Pasen. Langzaam maar zeker beginnen zich kleine gemeenschappen van volgelingen van Jezus te vormen en die gemeenschappen blijken iets te melden te hebben. Ze zijn anders dan anderen en dat roept soms zomaar weerstand op. In een omgeving waar de keizer God is, worden dwarsliggers niet gepruimd en die eerste christenen waren notoire dwarsliggers! Ze weigerden te buigen voor de keizer en hielden er bijzondere gewoonten op na. Anders zijn dan anderen roept nogal eens weerstand op en dat is zeker aan de orde geweest bij die eerste aanhangers van dat nieuwe geloof. Mensen van de weg worden ze genoemd, atheïsten zelfs, vreemde kostgangers zijn het. Ze kunnen het niet laten de verhalen van Jezus te vertellen en vol vuur te beweren dat hij de Messias is en terug zal komen. Hoe meer ze aan invloed lijken te winnen, hoe meer ze worden bedreigd. Het beeld dat Jezus hier schetst is voor sommigen van hen werkelijkheid geworden. Misschien is het wel het worst case scenario, maar zeker is dat christenen het in die eerste eeuwen absoluut niet gemakkelijk hadden. Maar toch bleven ze spreken, samen komen, hun brood en wijn delen en vrijmoedig vertellen over hun geloof.

Wat is dat toch met mensen in de bijbel die door de Eeuwige worden geroepen? Jeremia klaagt uitgebreid zijn nood. U heeft mij geroepen, ik kon niet weigeren, maar nu ben ik het lachertje van mijn omgeving. En als ik probeer mijn mond te houden, lijkt het wel of de woorden vanzelf opborrelen! Uiteenlopende gevoelens strijden bij Jeremia om voorrang. Hij balanceert tussen angst en vertrouwen. Hij weet zich bedreigd en belaagd, maar tegelijkertijd ook door God gesteund die naast hem staat als een machtig krijgsman. Hij kan niet anders dan spreken, ook al wil hij dat soms helemaal niet. Hij gaat zijn weg over het smalle pad tussen angst en vertrouwen in. Soms wordt hij overmand door angst, dan bloeit het vertrouwen weer op.

Balanceren tussen angst en vertrouwen. Het is een emotie die we vermoedelijk zullen herkennen. Gelukkig worden wij vandaag niet meer om ons geloof vervolgd. Hoogstens wat meewarig aangekeken. We kunnen vrij naar de kerk gaan en niemand kijkt daar vreemd van op. Ik geef toe, daar zit vaak een zekere onverschilligheid onder, maar bedreigd worden we gelukkig niet. Is geloof dan een keurige privézaak geworden? Iets voor achter de voordeur en tot persoonlijke steun? Daar lijkt het niet op als je Jezus’ woorden hoort. Daar staat de gelovige midden in de weerbarstige werkelijkheid van het leven en wordt uitgedaagd daar gestalte te geven aan dat geloof.

En hoe doe je dat vandaag?

Wij leven in een wereld die schijnbaar volledig maakbaar is. Tegelijkertijd kampen mensen met gevoelens van angst en onveiligheid. Komt dat door de onrust in de wereld? De berichten van oorlog en geweld, soms zomaar in onze achtertuin? De vragen rondom klimaatverandering en vervuiling worden dagelijks over ons uitgegoten in journaal en media. En soms is geweld opeens griezelig dichtbij, dragen jonge mensen messen mee naar school, of wordt je comfortabele leventje getroffen door ziekte of dood. Opeens blijkt het niet meer zo vanzelfsprekend dat je controle hebt over het leven, over jouw leven.

Om ons heen klinkt een ander geluid. Zo vaak wordt het ons verteld. Als je goed je best doet, dan kom je er wel. Zorg dat je een goede opleiding hebt, dan kom je ver in dit leven. Als je gezond eet, voldoende beweegt, niet rookt, matig met suiker en alcohol, dan kan je niets gebeuren. Maar diep vanbinnen weten we dat het niet waar is. Natuurlijk is er veel dat je kunt doen om dit leven enigszins te sturen, maar er zijn ook altijd factoren waar je geen invloed op hebt. Het leven haalt soms rare streken met ons uit. En hoe breng je dan  in die wirwar van gevoelens en emoties God ter sprake?

Is Hij degene die het al in handen houdt? Die onze haren heeft geteld? En ons verzekert dat we oneindig veel meer waard zijn dan een paar musjes?

Maar waarom vallen de musjes dan soms zomaar van het dak? En waarom blijkt een mensenkind dan soms zo ongelofelijk kwetsbaar? Ik moest de woorden telkens opnieuw lezen. Er valt er niet één dood neer, buiten jullie Vader om. Jaren heb ik het gelezen als buiten de wil van jullie Vader om, zo werd het ook vaak vertaald. Maar hier staat iets anders. Het luistert nauw.

Letterlijk staat er: zonder jullie vader. Dat verandert voor mijn gevoel de lezing fundamenteel. Want waar je uitgaat van de wil van de vader, haal je meteen een eeuwenlang debat over almacht en uitverkiezing binnen, terwijl als je kijkt wat er staat je iets anders hoort. Niets gebeurt buiten jullie vader om, betekent: hij is erbij, hij is nabij, ook als je valt.

Gemeente, er is een fundamenteel onderscheid tussen wie wij God noemen en datgene dat we bestempelen als lot, noodlot of toeval. Ik weet niet zo heel goed hoe het zit met Gods ingrijpen in deze wereld, ten goede of ten kwade. Ik heb op dit gebied door de jaren heen geleerd er het zwijgen toe te doen. Mensen overkomen de meest vreselijke dingen en het is niet waar dat wie goed doet, goed ontmoet. Gelovigen blijft werkelijk niets bespaard in dit leven. Ze zijn mensen zoals iedereen. Waar is God, dan, hoor ik u zeggen? Doet hij er nog toe?

Wees niet bang, klinkt het in het evangelie. Durf onder ogen te zien dat dit leven niet maakbaar is. Leef vanuit het vertrouwen dat je nergens van God verlaten bent. Er kan je van alles gebeuren, maar je ziel kunnen ze niet doden, zegt Jezus. Datgene dat de kern van je wezen vormt, je persoonlijkheid, wat je tot mens van God maakt, die ziel, kan niet worden stuk gemaakt. Leven vanuit het vertrouwen dat je nergens van God verlaten bent. Dat hij erbij is. Die gedachte schept ruimte en ademruimte. Dat basisvertrouwen mag ons de kracht geven te blijven staan voor de waarden van het koninkrijk. Een wereld waar mensen tot bloei komen, waar aandacht is voor het kleinste musje, waar mensen op waarde worden geschat. Is dat een onzinnig, dom of onwerkelijk naïef geloof? Misschien wel. Of zeg je er ten diepste iets anders mee. Zeg je hiermee dat het kwaad uiteindelijk niet het laatste woord heeft in onze wereld. Dat het goede zal overwinnen, dat uit elke nacht onstuitbaar een nieuwe morgen volgt, dat liefde sterker is dan de dood?

Balancerend tussen angst en vertrouwen zoeken we onze weg in dit leven. Telkens weer worden we uitgenodigd de angst los te laten, de rug toe te keren en ons te richten op het vertrouwen, het vertrouwen dat dit leven in al zijn kwetsbaarheid goed en mooi is en waard om te leven. Het vertrouwen dat we wel kunnen vallen, maar nooit uit Gods hand kunnen vallen. We kunnen het niet bewijzen en de angst dat het een leugen is dragen we altijd met ons mee. Maar soms, heel even, voelen we het, hoe onze val wordt gestuit en we grond onder onze voeten voelen. Zo kunnen we het leven aan, zo kunnen we het verschil maken, zo gaan we onze weg, wat er ook gebeurt.

Amen.